1. Deze richtlijn is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de doeleinden van artikel 1, lid 1.
2. Deze richtlijn is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde, alsmede op de niet-geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.
3. Deze richtlijn is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens:
a) in het kader van activiteiten die buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen;
b) door instellingen, organen en instanties van de Unie.